De techniek van de module baan.

Hier lees je welke techniek we hebben toegepast bij de module baan Piccola 'Vista Montagna'.
Omdat dit een nogal breed onderwerp is, is er een keuze menu gemaakt.
Ook bij de onderwerpen uit het keuze menu kun je mogelijk weer een onderlinge verdeling vinden.
Zo kun je snel naar een bepaald onderwerp en is het ook weer snel terug te vinden.





Menu
1: Elektrische koppelingen
2: Bedrading
3: Servo's
4: Decoders
5: Aansturing



Elektrische koppeling


Inleiding.

De modules moeten niet alleen mechanisch maar ook elektrisch met elkaar worden verbonden.
Nu zijn er vele manieren om iets elektrisch te koppelen, maar de door ons gebruikte methode heeft zich in het verleden al bewezen.
En dat is niet alleen op het gebied van betrouwbaarheid maar is ook handelbaar en eenvoudig.
Hoe we dit gedaan hebben wordt hier beschreven.



Submenu Elektrische verbindingen
1: Connectoren
2: Verbinding tussen de connectoren
3: Schema


Connectoren

Om de bakken elektrisch met elkaar te kunnen verbinden, maken we gebruik van connectoren.
Nu zijn er allerlei verschillende connectoren te verkrijgen, dus hieruit moest een keuze gemaakt worden.
Uitgangspunten hierbij waren dat deze makkelijk verkrijgbaar zou zijn en eenvoudig te monteren is.
In het verleden zijn er al goede ervaringen opgedaan met het gebruik van de D-SUB connector.
Deze is verkrijgbaar in diverse uitvoeringen en heeft voldoende contacten om verschillende elektrische verbindingen mee te maken.
Hier is gekozen voor de 25-polige D-SUB connector.
Deze is geschikt voor 25 verbindingen en elk contact is geschikt voor een stroomverbruik van 1 Ampère.
Ze zijn beschikbaar in male en female uitvoeringen.
Voor de connectoren die onder de bakken worden gemonteerd zijn er male connectoren gebruik in een soldeer uitvoering.
Deze worden aan de onderzijde van de bak gemonteerd.
Voor de montage van de D-Sub connectoren worden wand contact behuizingen gebruikt.
De geven een nette en mooie afwerking en zijn eenvoudig te installeren.
Door andere montage frames te gebruiken kunnen ook ander type D-Sub of zelfs meerdere D-Sub connectoren geplaatst worden in de behuizing.

Diverse D-Sub connectoren.
Foto: Willem Jansen

De onderste op de foto wordt toegepast onder de modulebakken.




Verbinding tussen de connectoren

Bij het verbinden van de D-SUB connectoren hebben we te maken met twee verbinding zijde.
De 1e is die tussen de connectoren op dezelfde module moet worden gemaakt en de 2e is die tussen de bakken onderling moet worden gemaakt.

Voor de verbindingen die tussen de bakken gemaakt moet worden, maken we gebruik van een 25-polige bandkabel, waarbij enkele verbindingen parallel worden aangesloten.
De rede hiervan is dat er meer stroom doorheen moet dan de maximaal toegestane stroom per aansluiting.
Door de stroom hier over twee of meer verbindingen te verdelen, kan de totaalstroom groter zijn.
Als female connector is hiervoor de press uitvoering gebruikt.
Deze kun je eenvoudig op de bandkabel persen.
Er zijn hiervoor speciale perstangen te koop, maar met beleid kun je dit ook prima in een (kleine) bankschroef doen.
Bij juiste montage heb je dan een 25-polige verbinding waarbij pin 1 verbonden en met pin 1, pin 2 met pin2 enz.
Omdat deze kabels eenvoudig zijn te maken, zijn er ook een aantal reserve kabels gemaakt.
Bij een eventuele defecte kabel is deze dan snel en eenvoudig te verwisselen.

Foto: Willem Jansen

De verbinding die tussen de connectoren op dezelfde module moet worden gemaakt, wordt in zijn geheel draad voor draad aangelegd.
Om de draden te bundelen is gebruik gemaakt van plastic bindruggen.
Deze zijn in verschillende kleuren en diameters te verkrijgen en zijn eenvoudig op lengte te maken.
Om ze vast te zetten kun je kleine houtschroefjes 2 x 12 of 3 x 12 gebruiken.
Deze gaan makkelijk door het plastic heen en een gaatje voorboren kan, maar is niet strikt nodig.
Het monteren gaat snel en eenvoudig.
Foto: Willem Jansen

De draden kunnen er eenvoudig in aangebracht worden en op bijna elke plek kun je de draden uit laten treden voor een aansluiting.
Naast deze verbindingen zijn er ook aftakkingen nodig om de rails, decoders en verlichting aan te kunnen sluiten.
Om te voorkomen dat er voor elke aansluiting een las gemaakt moet worden, hebben we gebruik gemaakt van verdeelblokken.
Vanuit deze verdeelblokken worden de verbindingen gemaakt naar de punten waar ze nodig zijn.
Details hierover volgen nog.

Alle modules worden voorzien van de z.g.. hoofdverbinding van connector naar connector en op eenzelfde manier aangesloten.
Het voordeel hierbij is dat alle beschikbare signalen op elke module aanwezig en gebruikt kunnen worden.

Naast de signalen die over deze verbindingen worden verzorgd, hebben we ook te maken met het X-Press signaal dat naar enkele bakken moet worden gebracht.
Het X-press signaal is nodig om handregelaars (multimuis, locmuis2) en eventuele bedieningspanelen aan te kunnen sluiten.
In beginsel was het de bedoeling om deze ook via deze 25-polige verbinding te laten verlopen, maar om signaal problemen te vermijden hebben we besloten om deze gescheiden te houden.
Op enkele module bakken komt dit X-press signaal beschikbaar via een Bus-Box aansluiting.
Deze worden onderling verbonden met een RJ11/RJ12 verbindingskabel.
Foto: Willem Jansen

Deze kabel kan op elke lengte worden gemaakt en verbind de bus-boxen met elkaar.
De bus-box is een aansluit unit, die aan de voor- of achterkant van de module bak kan worden aangebracht, waar de handregelaars of bedieningsunit op de X-press verbinding aangesloten kunnen worden.
Om te voorkomen dat de kabels los onder de module bakken hangen, kunnen deze in een ooghaak worden opgehangen.




Schema

Hoe de elektrische verbindingen onder elke module zijn gemaakt, toont onderstaand schema.

In het schema staan ook de aansluitblokken getekend die onder elke module worden geplaatst.
Hier hebben we aansluitblokken voor de DCC naar de rails, DCC signaal voor de accessoire decoders, een 12 Volt en 16 Volt voeding voor o.a. de decoders.
Om de beïnvloeding van de DCC signalen onderling zo veel mogelijk te beperken, zijn er ook enkele aders/aansluitingen gebruikt voor aarding.
Deze aansluitingen zijn niet spanning of signaal voerend, maar worden op de hoofdaansluiting met de aarde (ground) aansluiting verbonden.



Bedrading


Inleiding.

Het juist aanleggen van bedrading maakt het functioneren van een module baan betrouwbaar.
Bij een modulebaan heb je met aan aantal terugkerende zaken te maken.
Zo wordt deze meerdere malen opgebouwd, afgebroken en vervoerd.
Daarnaast wil je dat de modulebaan goed en betrouwbaar blijft functioneren, ook na demontage/vervoer/montage.
Een correct en goed aangelegde bedrading speelt hier een belangrijke rol in.





Submenu Bedrading
1: Draad keuze
2: Aansluiten
3: Aansluitblokken


Draad keuze

De keuze voor de draad die wordt gebruikt, bepaald (in zekere mate) ook de betrouwbaarheid van het functioneren van de baan.
Zo moet je onder andere stil staan bij het stoomverbruik en het soort signaal dat moet worden doorgegeven.
Het stroom verbruik is een belangrijke factor in deze.
Als eerste moet je nagaan wat het verwachte stroomverbruik is en hierop de diameter van de draad afstemmen.
Bij het stroomverbruik moet je kijken naar de maximaal te verwachte stroom die door de draad heen moet.
Daarbij speelt ook de lengte van de draad een belangrijke rol.
Immers, hoe langer de draad is, hoe hoger de weerstand van de draad zal zijn.
Deze weerstand kan een belangrijke rol spelen als stromen een hoge waarde bereiken.
Bij hoge stromen zal niet alleen de warmte ontwikkeling in de draad toenemen, maar ook het spanningsverlies.
Dit spanningsverlies wordt veroorzaakt door (onder andere) de weerstand van de draad.

Daarnaast moet je je realiseren, dat indien een digitale centrale, booster of trafo een maximale stroom kan leveren, deze stroom met gemak gehaald moet kunnen worden indien er een kortsluiting op treed.
Indien er een kortsluiting op treedt, zal over het algemeen de digitale centrale, booster of trafo hierop reageren door uit schakelen.
Als een kortsluitstroom niet of bijna niet gehaald kan worden indien er een kortsluiting op treedt, blijft de digitale centrale, booster of trafo de stroom leveren.
Dit kan leiden tot oververhitting met alle nare gevolgen van dien (gesmolten plastic of bedrading).

Voor welke draad diktes er is gekozen vindt je in onderstaande tabel.




Aansluiten

Buiten het voorgaande is natuurlijk de kwaliteit van de elektrische verbinding belangrijk voor het goed en betrouwbaar functioneren van de baan.
In het vorige stuk (Elektrische verbindingen) heb je kunnen lezen voor welke verbindingen is gekozen tussen de module bakken onderling en onder de module bakken zelf.
Tussen de bakken onderling maken we gebruik van bandkabel.
Hierbij hebben alle aders eenzelfde diameter.
Om het mogelijk te maken om toch grote stromen toe te laten, worden enkele verbindingen parallel geschakeld.
Zo kun je toch en grotere stroom via de bandkabel transporteren.
Hoeveel aders er parallel worden geschakeld, hangt natuurlijk af van de maximale stroom die er kan gaan vloeien.

Daarnaast hebben we natuurlijk ook nog de verbindingen tussen de connectoren onderling.
Hier maken we gebruik van losse draadverbindingen.
Bij het gebruik van lossen bedrading zijn alle draaduiteinde van de draden die niet aan de D-Sub connector worden verbonden, voorzien van een draadeinde huls.
Er is niet altijd een draadeinde huls nodig om een draad in een schroefconnector te verbinden, en hangt mede af van het soort schroefconnector dat er wordt gebruikt.
Wij hebben ervoor gekozen om dit wel overal toe te passen.
Hiervoor zijn een aantal redenen:
- Preventie van verbreding: Adereindhulzen voorkomen dat kabeldraden uitrekken als ze in een schroef- of duwconnector worden gestoken, vooral in schroefterminals zonder draadkoker of klem.
- Preventie tegen het afscheiden van draden tijdens installatie waarbij de losse draad storing kunnen veroorzaken.
- Verstevigende draden: Adereindhulzen verstevigen de draden, waardoor ze gemakkelijker in drukaansluitklemmen kunnen worden gestopt.
- Net uiterlijk: Ze helpen een net en georganiseerd bedrading te maken.
De combinatie van kleur draad en de kleur van de draadeinde huls, geven aan met welk soort signaal je te maken hebt.
Zo kun je voorkomen dat er snel fouten bij het aansluiten van de voorzieningen wordt gemaakt.
In de vorige tabel staat ook hoe we dit bij onze module bakken hebben gedaan.
Hieronder staat dezelfde tabel, echter nu ingekleurd:

Welke draaduiteinde huls je gebruikt, hangt af van de dikte van de draad.
De door ons gebruikt types zijn E0508 en E306.
Volgens de industriële norm vertegenwoordigd elke type zijn eigen kleur.
Als je verder zoekt kun je ook andere kleuren bemachtigen voor hetzelfde type draadeinde huls.

Voor het aanknijpen van draadeind hulzen is een speciale tang nodig.
Deze zijn verkrijgbaar in twee hoofduitvoeringen, een vierkante en een zeshoekige aanknijping.
Doorgaans kun je bij kleinere diameters beter een zeskantige gebruiken dan de vierkante.
Vierkant uitvoering.

Zeskant uitvoering.
Foto: Willem Jansen




Aansluitblokken

Een belangrijk iets onder de modulen bakken is de verdeling van de spanningen en andere benodigde signalen.
Om dit eenvoudig en overzichtelijk te houden maken we gebruik van aansluitblokken.
Deze aansluitblokken bestaan uit een aantal schroefklemmen die elektrisch met elkaar verbonden zijn.
Op deze manier zijn de spanningen of signalen makkelijk en eenvoudig af te takken of te verdelen.
Daarnaast blijft de zaak overzichtelijk en kunnen zo eventuele storingen snel gelokaliseerd worden.
Deze aansluitblokken zijn door ons zelf vervaardig, maar zijn ook gewoon te koop.
Vanuit het analoge tijdperk kennen we deze ook nog wel van de bekende merken zoals Märklin en Fleischmann.
De Märklin uitvoering werkte met stekkertjes die je zelf aan de draden kon schroeven, Fleischmann had een kleminrichting waarin de draden gestoken konden worden.
Beide hadden zo hun voor- en nadelen.

Foto: Willem Jansen

Bij de Fleischmann uitvoering (groene uitvoering) gebeurde het nog wel eens dat de aders van de draden half of naast het gat staken.
En bij de Märklin uitvoering gebeurde het regelmatig dat er stekkertje loslieten van de draden of te los in de verdeelplaat zaten, met alle gevolgen van dien.
Beide hebben het probleem dat het elektrische contact niet betrouwbaar is, zeker niet op een baan die ook getransporteerd moet kunnen worden.
Afgezien daarvan zijn ze eigenlijk niet zo geschikt voor het doorverbinden van digitale signalen.
Dit geldt zeker als het stroomverbruik wat hoger is (groter dan 1 Amp.).
Rede temeer om hier een betere oplossing voor te maken.
De hebben besloten om de verdeelblokken zelf te maken en wel zo, dat deze ook geschikt waren voor een hoger stroom verbruik en meer contact zeker waren.
De door ons toegepaste aansluitblokken zijn opgebouwd uit een stukje montage print met daarop een aantal aansluitschroefklemmen.
Hiervoor zijn de Weco 940-T-DS/02 en de 940-TY-DS/02 voor gebruikt.
De aansluitschroefklemmen zijn soldeer uitvoeringen van 2 polige aansluitblokken die aan elkaar geschakeld kunnen worden en een stroom van 17,5 Amp. toestaan.
In de schroefklemmen kunnen de aansluitdraden worden aangebracht en de soldeercontacten worden doorverbonden.
Foto: Willem Jansen

Hier hebben we verschillende uitvoering van gemaakt, te weten:
(1) DCC railspanning, 2 x 10-polig, voor het aansluiten van de DCC aan de rails (2) DCC signaal voor decoders, 2 x 6-polig, voor het aansluiten van DCC decoders, (3) voedingspanningen van 12 en 16 Volt, 3 x 6-polig voor diverse toepassingen.
De aansluitblokken 2 en 3 hebben ook LED's aan boord die aangeven of het signaal of spanning aanwezig is.
Hoewel de signalen op de aansluitblokken van 1 en 2 hetzelfde zijn, hebben we hier toch onderscheid in gemaakt.
Dit heeft te maken met stroom die door de draden moet en voor eventuele toekomstige aanpassingen.
De voorziening van het DCC signaal voor de decoders is qua stroomverbruik laag, die van het railsignaal is hoog.
Daarnaast hebben we dan nog de mogelijkheid om deze signalen te splitsen indien nodig.

Hoe het totaalbeeld er uit komt te zien tonen onderstaande foto's.

Onderzijde module zonder decoders.
Onderzijde module met decoder
Foto: Willem Jansen

De hoofdkabelboom gaat van connector naar connector en lopt altijd via de aansluitblokken.
Hoe de hoofdkabelboom loopt, hangt af van waar de connectoren voor de onderlinge module verbindingen zijn geplaatst.
De aansluitblokken zijn altijd parallel aan de hoofdkabelboom geplaatst.



Servo's


Inleiding.

Het gebruik van servo's wordt veel toegepast in de modelspoor wereld.
Voor (nagenoeg) alle bewegende delen die je op afstand en op een natuur getrouwe manier wilt bedienen, is bij uitstek de servo aansturing een ideale aansturing.
Denk bijvoorbeeld aan het omzetten van wissels, het laten bewegen van een armsein, het bewegen van de slagbomen bij een overweg of het openen en sluiten van de deuren bij een locloods.
Ten opzichte van een elektromagneet aandrijving heeft de servo nog andere voordelen.
De servo is eenvoudig aan te brengen als "ondervloer" aandrijving, hetgeen betekent dat de aandrijving niet zichtbaar is.
Daarnaast is de servo vele malen goedkoper als een magneet aandrijving.
Het afstellen, zoals snelheid en uitslag, is elektronisch te regelen.
In het geval bij digitale aansturing gaat dit meestal doormiddel van het intellen van de decoder.




Sub-menu Servo's
1: Servo motoren
2: Onderbouw servo's
3: Afstellen



Servo motoren

Wat is een servo motor en hoe werkt het.
Om een servo motor te begrijpen, is het handig om je weten hoe deze (ongeveer) functioneert.
Het is echter geen must om dit te weten om deze te gebruiken, maar het maakt het wel eenvoudiger.
Indien je hier meer over de werking van een servomotor wilt weten, kun dit vinden via deze link: principe van servo motoren.
Belangrijk om te weten is dat een servo motor minimaal 3 aansluitingen heeft.
Deze drie aansluitingen moet natuurlijk op een correcte wijze worden aangesloten om de servo motor goed te laten functioneren
Doorgaans zitten deze draden in een stekker gemonteerd wat het aansluiten dan weer eenvoudig maakt.
Helaas worden hier door fabrikanten niet altijd dezelfde stekkers en draadkleuren voor gebruikt en wil dit nog wel eens verschillen.
Hieronder staat een overzicht van de meest gevoerde servo connectoren.
In de tabel daaronder staan diverse merken waarbij het nummer van de gebruikte connector staat vermeld.



Servo merken en connectoren.



Onderbouw servo's

Om de servomotoren onder de baan te monteren, en om de draaibeweging van de servo arm om te zetten in een rechte beweging, moeten we een servo montagebeugel gebruiken.
Deze zijn zelf te maken of los te koop.
Bij "Piccola 'Vista Montagna' " hebben we gebruik gemaakt van een eenvoudige servo beugel bouwsetje.
Deze zijn te koop bij DTS (Domburg Train Support), 4 stuks voor €4,50.

Foto: DTS

Dit bouwpakketje is vrij snel en eenvoudig in elkaar te zetten en is relatief goedkoop.
Door de compacte bouw neem hij ook weinig plaats in en is eenvoudig te plaatsen.
Om de draaibeweging om te zetten naar een rechtlijnige beweging is een scharnierpunt nodig.
Dit scharnierpunt is aangebracht aan de bovenzijde van de servo beugel.
Hiervoor is een hex-afstand bus gebruikt die inwendig is voorzien van M3 schroefdraad.
Deze afstand bus kan op de beugel worden gemonteerd met een M3 boutje.

Foto: Willem Jansen

Door aan het uiteinde een M3 boutje te plaatsen wordt er een scharnierpunt gecreëerd.
Aan de arm van de servo bevestigen we een stugge draad die een keer om de M3 moet wordt gedraaid.
Als stugge draad is hier Co2 draad van 1mm gebruikt.
Het uiteinde moet van voldoende lengte zijn zodat deze straks aan de bovenzijde van de modulenbak kan uitkomen.
Indien nu de arm van de servo beweegt, zal het uiteinde van de draad een horizontale beweging maken.
Door deze draad door het beweegbare deel van de wissel te steken, kan op deze manier de wissel worden omgezet.
De slag die de arm van de servo maakt en de afstand van de draad tot aan het scharnierpunt bepalen uiteindelijk de uitslag van de draad.

Afgemonteerde servo aandrijving.
Foto: Willem Jansen

Nu kan de afgemonteerde servo aandrijving worden aangebracht.
Draai nu eerst de arm van de servo voorzicht in de middenstand.
Door de aandrijfpen (draad voor de aandrijving) extra lang te laten, is het eenvoudiger om de draad door het gat van de beweegbare biels van de wissel te steken.
We plaatsen nu de aandrijving zodanig dat de wisseltongen in het midden van de wissel staan en schroeven de aandrijving vast.
Voorzichtig bewegen we nu handmatig de servoarm om te controleren of de aandrijfpen de wisseltongen goed kan bewegen en dat de tongen goed aansluiten in de afbuig- en rechtdoor stand.
Indien nodig stellen we de aandrijfpen wat bij.

Servo aandrijving onder de wissel gemonteerd.
Foto: Willem Jansen




Afstellen

Het afstellen van de servo aandrijving is mechanisch eigenlijk al gebeurd bij het monteren van de aandrijving.
Met de servo arm in het midden van het totale bereik van de servo, moeten de wisseltongen in het midden staan.
Eventueel kan door het licht verbuigen van de aandrijfpen dit nog wat gecorrigeerd worden.
Indien dit goed is, rest alleen nog het instellen van de totale uitslag van de servo arm.
Dit wordt gedaan bij het instellen van de decoder.
Ook de snelheid waarmee de wisseltongen bewegen kan met de instellingen in de decoder geregeld worden.
Hiervoor moeten een paar instellingen (CV's)worden aangepast.
Dit wordt uitgelegd onder het hoofdstuk "Decoders".
Bij de fabrieksinstellingen blijkt echter dat zowel de uitslag als de snelheid voor onze modulebaan al goed zijn voor het verborgen deel van de baan.
Voor de wissels die in het zicht liggen zal de snelheid wat worden aangepast.

Klik hier om video opname van de servo in werking te zien.




Decoders


Inleiding.

De module baan Piccola 'Vista Montagna' wordt digitaal bestuurd.
Om seinen en wissels ook digitaal aan te kunnen sturen, zijn er decoders nodig.
Voor de wissels is er gekozen voor servo aandrijving.
De servo's worden aangestuurd door een servo decoder van Etecmo, de DSDR.
. Deze kan twee servo's aansturen en hebben naast de servo aansturing ook nog relais aan boord voor de hartstuk polarisatie.

Voor de het aansturen van seinen en verlichting gebruiken we weer andere decoders.
Later meer over deze decoders.




Submenu Decoders
1: Overzicht
2: Aansluiten
3: Programmeren.


Overzicht

Afhankelijk van de soort aandrijving, moet je de keuze maken voor de juiste decoder.
Zo moet voor een spoel aandrijving geen decoder gebruikt worden, die bedoeld is voor een lichtsein of servo motor.
Indien je gebruik maakt van een spoel aandrijving, zoals bij de meeste conventionele wissel aandrijvingen het geval is, moet je een decoder gebruiken die aan de uitgang een korte puls geeft.
Op deze manier voorkom je dat de spoel constant, of te lang, onder spanning staat.
Doe je dit niet, dan kan de spoel te heet wordt en zal verbranden.
Bij een daglichtsein is dat juist weer anders, omdat hier het licht constant moet blijven branden.
Hier geeft een uitgang waaruit slechts een kort tijd spanning komt (een puls dus) niet het gewenste effect bij een daglichtsein.

De gebruikte decoders:

De DSDR :

Voor de wissels maken we gebruik van een servo aandrijving.
Hiervoor wordt de DSDR gebruikt van Etecmo.

Foto: Etecmo

Omdat het aantal wissels dat aanwezig is op een module bak hooguit 4 is, zijn het ideale modules om te gebruiken.
Wat heb je aan een servo decoder die 8 (of meer) servo's aan kan als je er maar een paar nodig hebt....
Het is algemeen bekend dat je servo draden ook niet te lang moet maken i.v.m. verstoring in het juist functioneren.
Dus als de servo's dicht bij de decoders kunnen zitten is dat alleen maar beter.
Daarnaast zijn ze ook zeer eenvoudig te programmeren.




Aansluiten

Het aansluiten van de decoders
We starten met het aansluiten van de DSDR, de servo decoder.
Deze heeft twee hoofd aansluiting, één voor het DCC signaal en één voor de voedingsspanning.
De voedingspanningsaansluiting wordt verbonden met het voedingsblok onder de module.
We gebruiken hiervoor de +12Volt aansluiting en de POWER GND.
De DCC aansluiting wordt verbonden met het DCC aansluitblok voor de decoders onder de module.
Voor de kleuren en eindader hulzen die hiervoor worden gebruikt kun je vinden in de tabellen in het deel "bedrading".
Na het aansluiten van de voedingsspanning en het DCC signaal kunnen we de servo's aansluiten.

Op twee modulebakken was het niet mogelijk om de DSDR decoder dicht genoeg bij beide servo's te plaatsen.
Hier hebben we de de draden naar de servo noodgedwongen moeten verlengen.
Het is bekend dat dit tot problemen kan geven, maar gezien er verder geen andere bedrading aanwezig is die invloed kunnen hebben op de werking van de servo, is de verwachting dat dit niet tot problemen zal leiden.
Als laatste worden de hartstukken van de wissel aangesloten.
De voeding voor het hartstuk wordt direct vanaf de rails berokken en aangesloten op de decoder.
Deze draden die hiervoor zijn gebruikt zijn 0,25mm.

Foto: Willem Jansen

Omdat in de aansluitconnector op de DSDR voor de aansturing va hartstuk geen 0508 eindader hulzen passen, zijn hiervoor de 0308 (blauw) types voor gebruikt.
Ook hier kunnen de dunne draden (tot 0,25mm) prima in.

Op twee modulebakken was het niet mogelijk om de DSDR decoder dicht genoeg bij beide servo's te plaatsen.
Hier hebben we de de draden naar de servo noodgedwongen moeten verlengen.
Het is bekend dat dit tot problemen kan geven, maar gezien er verder geen andere bedrading aanwezig is die invloed kunnen hebbem op de werking van de servo, is de verwachting dat dit niet tot problemen zal leiden.




Programmeren

Het Programmeren van de DSDR decoder



Aansturing


Inleiding.

Er waren best wel wat wensen rond de aansturing van de module baan Piccola 'Vista Montagna' .
Welke wensen er waren en hoe we dit bij deze modulebaan hebben gerealiseerd, lees je later hier.
Aan de beschrijving wordt gewerkt......




-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------